zaterdag 13 december 2014

Kringspelen 2 links

Levensloopspel alle leeftijden

Levensloopspel voor jong en oud

SPELUITLEG
Hoe speel je het levensloopspel?


Vorm groepjes van jongeren en bejaarden. Iedereen mag om de beurt met de dobbelsteen gooien. Zorg voor een grote dobbelsteen en duidelijk leesbare thema’s op het spelbord!


De kleur die na de worp opligt, geeft het thema aan waaruit de volgende vraag gesteld zal worden. Dan trekt men van die kleur een kaartje en leest de vraag hardop (bijvoorbeeld: binnen de categorie ‘opvoeding’: hoe werd jij door je ouders gestraft als je iets mispeuterd had?)


Degene die de kaart getrokken heeft, beantwoordt de vraag. De anderen, zowel jongeren als ouderen, kunnen hierop inpikken. Soms is het goed dat er iemand is die ervoor zorgt dat iedereen wat aan het woord komt en die de vragen nog eens wat luider herhaald voor eventueel slechthorende mensen. Zo wordt gespeeld tot de kaartjes op zijn of tot men gewoon wil ophouden.

Doel van het spel: jong en oud aan de babbel krijgen met elkaar!

Herinneringen ophalen (zeker voor de bejaarden is dit een fijne bezigheid; de jongeren kunnen hier veel van leren en af en toe ook iets over hun leefwereld delen met de bejaarden. Verschillen en gelijkenissen ontdekken en daarover in dialoog gaan, dat is eigenlijk de bedoeling). 
MATERIAAL
Benodigdheden: groot spelbord met zes kleurvlakken (rood, geel, blauw, groen, paars, wit), elke kleur vertegenwoordigd een categorie (die plak je met bordjes op de kleurvlakken)
Grote dobbelsteen met die zes kleuren op
Kaartjes met vragen in de zes kleuren (en dus rond de zes thema’s!)
Vraagkaarten per kleur en categorie
Rood: categorie ‘school’
  • Hoe ging je/ ga je naar school?
  • Welke straffen geven ze/ gaven ze bij jou op school?
  • Had je / heb je veel huiswerk?
  • Hoe lang/ tot welke leeftijd ging je naar school?
  • Zitten/ zaten jongens en meisjes samen in de klas?
  • Welke spelletjes deden jullie op de speelplaats?
  • Welke juf of meester zal je altijd bijblijven?
  • Hoe zag je kleuterschool er uit?
Geel: categorie ‘vrije tijd’
  • Wat deed je / doe je in het weekend?
  • Ging je als kind wel eens op reis?
  • Deed je / doe je aan sport?
  • Was je als kind in een jeugdbeweging?
  • Hadden jullie radio/tv/ platenspeler… thuis?
  • Las je als kind/ als jongere boeken, verhalen?
  • Had je huisdieren die je moest verzorgen?
  • Vanaf welke leeftijd mocht je uitgaan?
  • Wat was je favoriete liedje toen je jong was?
Blauw: ‘opvoeding en gezin’
  • Vond je dat je ouders streng waren?
  • Hoe laat moest je naar bed als kind?
  • Konden vrienden langskomen bij jou thuis?
  • Moest je altijd je bord helemaal leegeten?
  • Wie was de baas in huis?
  • Welke belangrijke waarden heb je van je moeder/ vader meegekregen?
  • Kreeg je wel eens een pak rammel?
  • Mocht je snoepen/ roken/ alcohol drinken?
  • Had je een eigen kamer als kind/jongere?
  • Moest je helpen in het huishouden?
  • Mocht je lief blijven slapen?
Groen:werk
  • Heb je lang gezocht naar je eerste baan?
  • Hoeveel jobs heb je gehad?
  • Wat wou je later worden als kind?
  • Waren je ouders tevreden over je beroepskeuze?
  • Stel dat je opnieuw kon beginnen, zou je een andere job gekozen hebben?
  • Waar ben je echt goed in?
Paars: liefde
  • Waar leerde je je eerste lief kennen?
  • Waar gaf je je eerste kus?
  • Had je op school stiekem een lief?
  • Ben je ooit verliefd geweest op iemand die veel ouder was dan jijzelf?
  • Ben je met je eerste lief getrouwd?
  • Hoe vroeg je lief je ten huwelijk/ hoe heb jij dat gedaan?
  • Vierden jullie Valentijnsdag?
  • Kon je met je ouders over relaties praten?
  • Liep je ooit een blauwtje?
Wit: dagelijks leven en geloof
  • Hadden je ouders een auto?
  • Gingen jullie ook naar de supermarkt?
  • Gingen jullie vaak naar de kerk?
  • Bad je als kind veel?
  • Moest je de catechismus kennen?
  • Hadden jullie een douche?
  • Wat bracht Sinterklaas toen je klein was?
  • Hoe vierden jullie thuis Kerstmis/Pasen?
  • Hadden je ouders een tuin?
  • Waren er volwassenen van wie je bang was als kind?

LEEFTIJD

12
tot
99 jaar

AANTAL SPELERS

6
tot
18 spelers
DUUR
60 minuten
AANTAL GROEPEN
1 groep
TERREIN
INTENSITEIT
rustig

woensdag 8 oktober 2014







Activiteiten volgens DITMUSA
5-6BVZ





Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van activiteiten



Naam:

Klas/groep:

Activiteit:
Datum:






Voorbereiding spel/activiteit volgens DITMUSA







Activiteit:
Spelleider:


Doel:
Wat moeten de deelnemers van dit spel bereiken?
ontwikkelingsgebied
Concreet doel

Inkleding:
Rond welk thema ga je werken?  Hoe vul je dit concreet in?


Terrein:
+ tekening : hoe plaats je de
deelnemers?


Materiaal:



Uitleg:
Welke uitleg moet je de kinderen geven voorafgaand aan het spel? Een duidelijke speluitleg bevordert het goeie verloop van het spel. Maak eventueel een schema.


Spelregels:
Waar moeten ze zich aan houden? Waar moeten ze op letten? Wat mag, wat mag niet?
Hoe breng je de spelregels aan via de inkleding?


Aangepast:
Moet ik het spel aanpassen aan de kinderen, het terrein,...?   Ken je een variant voor de oudere groepen, mensen met een handicap?
Hoe pas ik het spel aan aan mijn specifieke doelgroep? Met welke elementen hou ik rekening?





eigen besluit:




Positieve punten



-

-

-

-




Werkpunten (vermeld ook hoe je hieraan gaat werken)



-

-

-

-